Werknemers in Nederland vinden over het algemeen hun functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken zinvol.
Echt overdonderd blijkt de meerderheid niet.
Gemiddeld genomen geeft 71% van het personeel aan ze nuttig te vinden. 29% denkt daar anders over. Voor een dergelijk belangrijk management-instrument is dit percentage feitelijk te veel om te kunnen spreken van solide draagvlak.
Voor alle sectoren blijkt kwaliteitsverbetering raadzaam
In geen enkele sector in Nederland vindt meer dan 75% van het personeel de gespreksronden nuttig. Met name in de industrie, de groothandel en in de transportwereld blijken werknemers het nut relatief meer te betwisten.
In de metaal en electronica industrie is sprake van het minste draagvlak. 36% van de werknemers vindt ze ronduit niet nuttig. Het bank & verzekeringswezen doet het van alle sectoren het beste. Slechts 26% van hun werknemers vindt het nut bedenkelijk.
Een overzicht van het ervaren nut van functionerings- en beoordelingsgesprekken in de sectoren:
- 73% Landbouw & visserij
- 68% Voedingsindustrie
- 69% Textiel, kleding en papier industrie
- 72% Chemische industrie
- 64% Metaal en electronica industrie
- 68% Overige industrie
- 67% Groothandel
- 71% Detailhandel
- 67% Transport
- 72% ICT en Telecom
- 74% Bank en verzekeringswezen
- 73% Zakelijke dienstverlening
- 72% Overig
- 71% Totaal
Grote kloof in opvattingen over het nut tussen leiding en personeel
Ook andere onderzoeken naar de tevredenheid over functioneringsgesprekken bij werknemer constateren ditzelfde (ISBW, Hr praktijk ’11).
In dit laatste onderzoek blijkt over het geloof in de gesprekken ook sprake van een substantiële kloof tussen leidinggevend Nederland en haar werknemers. 94% van het kader gaf aan de gesprekken nuttig en leerzaam te vinden, terwijl 29% van het personeel daar echt minder positief over dacht.
Het lijkt erop dat het werken aan de kwaliteit van de functionerings- en beoordelingsgesprekken nog steeds wenselijk is. Onder werknemers lijkt er sprake van een imagoprobleem.