Minister Ivo Opstelten weet verschil tussen functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek niet

Het onderscheid tussen een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek blijkt voor velen, zelfs op ministerieel niveau, nog onduidelijk.

Een opvallend voorbeeld hiervan kwam in februari 2012, toen minister van Justitie Ivo Opstelten aankondigde dat hij de rechterlijke macht in Nederland wilde onderwerpen aan “functioneringsgesprekken.”
Wat hij feitelijk bedoelde, waren beoordelingsgesprekken.

Hoewel deze vergissing pijnlijk was, kan het geruststellend zijn voor leidinggevenden die zich ook regelmatig afvragen wat de precieze verschillen zijn en hoe deze gesprekken in de praktijk te gebruiken.

Met stevige woorden beschreef minister Opstelten in de Tweede Kamer dat rechters voortaan jaarlijks een functioneringsgesprek zouden krijgen.

Hij stelde dat bij herhaald verzuim van werk mogelijk salaris zou worden ingehouden en dat, bij conflicten met collega’s, rechters overgeplaatst konden worden. Deze maatregelen zouden bedoeld zijn om beter te kunnen optreden tegen rechters die onder de maat presteren.

Toch was Opsteltens woordkeuze niet helemaal gelukkig. In feite bedoelde hij beoordelingsgesprekken, niet functioneringsgesprekken.

Het verschil tussen deze gesprekken is essentieel en ligt in de aard en het doel van elk gesprek:

  1. Functioneringsgesprekken zijn bedoeld als een open dialoog tussen leidinggevende en werknemer, waarin er ruimte is om verwachtingen en voortgang te bespreken. Dit is een tweezijdig gesprek gericht op het bespreken van werkprocessen, eventuele knelpunten en persoonlijke ontwikkeling. Het doel is om op constructieve wijze samen te werken aan verbetering, zonder dat hier rechtspositionele gevolgen aan verbonden zijn.
  2. Beoordelingsgesprekken zijn daarentegen een formele, eenzijdige evaluatie van het werk van de werknemer, waarbij de leiding een oordeel velt. Hieraan kunnen wél consequenties verbonden zijn, zoals salarisaanpassingen of overplaatsingen.

Verkeerde terminologie, verkeerde interpretatie

Minister Opstelten’s gebruik van “functioneringsgesprekken” suggereerde ten onrechte dat rechters in een open dialoog zouden kunnen worden gecorrigeerd voor ondermaats functioneren, met zelfs mogelijk gevolgen zoals salarisinhouding of overplaatsing.

Maar deze rechtspositionele gevolgen passen niet bij een functioneringsgesprek.

Dit type gesprek dient juist om open gesprekken mogelijk te maken en te kijken waar leiding en medewerker elkaar kunnen ondersteunen om tot betere resultaten te komen, zonder juridische consequenties.

Bij beoordelingsgesprekken zijn dergelijke gevolgen echter wel passend. Het doel van dit gesprek is om prestaties te evalueren en eventuele consequenties te verbinden aan de uitkomst, zeker als het werk onvoldoende blijkt te zijn.

Het belang van duidelijkheid

De verwarring over de juiste terminologie maakt duidelijk dat er behoefte is aan meer duidelijkheid over het nut en doel van elk type gesprek.

Zowel leidinggevenden als medewerkers kunnen baat hebben bij een beter begrip van de verschillen tussen functionerings- en beoordelingsgesprekken.

Het vermijden van spraakverwarring helpt om de juiste verwachtingen te scheppen en voorkomt dat medewerkers onterecht denken dat functioneringsgesprekken negatief kunnen uitpakken.

Deze casus benadrukt hoe belangrijk het is dat managers en beleidsmakers dezelfde taal spreken als het gaat om de verschillende soorten gesprekken.

Dit zorgt ervoor dat gesprekken effectief en helder blijven voor alle betrokkenen, zodat het doel, of dat nu feedback, ontwikkeling, of beoordeling is, op een passende manier wordt bereikt.

gratis-functioneringsgesprek-formuliern